Woorden van Mr. Kasika,  de man die in de afgelopen jaren een gemeente stichtte in de Kawangware. Niet vanaf een veilige afstand,  maar middenin de sloppenwijk.  In een,  van golfplaten gebouwd, huisje met slechts één ruimte. Op loopafstand van de kerk.


Vanuit het rijke deel van Nairobi ben je ineens in de sloppenwijk.  Geuren van vuilnis,  uitwerpselen,  dieren en het eten dat aan de kant van de weg bereid wordt, brengen ons met één klap in deze nieuwe wereld. Waar schapen en geiten tussen de vuilnis zoeken naar eten en mannen karren vol zakken met hun eigen lichaamskracht voortrekken. Waar jongeren op straat rondhangen,  goed voor 70% van de werkloze bevolking.  Hun uitzichtloze situatie proberen te vergeten door het gebruik van drugs.

Dan gaat het hek open en worden we uitbundig begroet door de RCEA in Kawangware.  Gemeenteleden hebben zich verzameld om ons welkom te heten en omringen ons met hun gelach. Kinderen spelen in het stof van de binnenplaats en zijn druk met het geven van high fives aan hun Nederlandse gasten.

We zijn beland in een oase van hoop,  een veilige plek zonder toegangsbewijzen. Iedereen is welkom, de kinderen uit de wijk,  de, steeds groter wordende, groep vluchtelingen uit Zuid Soedan, de jonge vrouw die haar ouders verliet om werk te zoeken in de stad, de groep Nederlandse jongeren die willen ontdekken hoe de kerk in Kawangware zo levend is.

Die ontdekking doen we.  In de kerk van Kawangware zijn mensen bereid om hun leven te delen. Om hun kleding te delen en voedsel te geven aan wie het nodig heeft. Kinderen vinden er een veilige plek,  waar ze liefde en aandacht ontvangen. Iedere dag krijgen ze een gezonde maaltijd en spelen ze op het terrein van de kerk.

Ik verwonder me,  diep onder de indruk van de bewogenheid en gastvrijheid. Om de ander te bereiken moet je met de ander leven. Wanneer durf ik uit mijn veilige omgeving te stappen?