‘Ik lach om de spierpijn in mijn benen’
Augustus 2016, een maand die ik niet snel zal vergeten. Na een indrukwekkende week waarin we diverse projecten bezochten en langzaam volstroomden met ervaringen en verhalen, zijn we aangekomen in Naro Moru. Henry, onze chauffeur, heeft ons team naar dit dorpje aan de voet van Mount Kenya gereden. Nog één nacht in een gewoon bed, voordat we beginnen aan de beklimming van deze machtige berg.
We beklimmen Mount Kenya als sponsorproject voor het werk van de Reformed Church of East Africa (RCEA) in Kawangware, een sloppenwijk in Nairobi en de plek waar onze reis begon. De kerk biedt onderwijs aan kinderen en heeft een speelplein van aangestampte aarde, met slechts een kapotte schommel en een glijbaan. We vertellen elkaar welk beeld van de afgelopen week we willen meenemen naar boven, wat ons erdoor heen gaat slepen als het zwaar wordt. Want dat wordt het… Ik ga naar boven met het verhaal van pastor Collins. De jonge pastor die samen met zijn vrouw en zoontje midden in Kawangware is gaan wonen, om de kerk en de gemeenschap daar te dienen. Van een mooi en rustig dorpje op het platteland naar een onveilige en drukke sloppenwijk in Nairobi.
In een negenpersoonsbusje (volgepakt met vijftien mensen) vertrekken we de volgende ochtend naar Sirimon Gate. Daar worden we begroet door een groep bavianen en krijgen we een vroege lunch. Vervolgens gaan de rugzakken op en lopen we de eerste kilometers van ons avontuur. We lopen veel te snel en eindigen hijgend en hongerig bij Old Moses Camp. Daar staan onze tenten klaar en wacht ons een thermoskan thee en een enorm bord popcorn met koekjes.
De volgende dag vertrekken we vol goede moed. ‘Het mag wel iets sneller’, denk ik nog. Maar al snel ben ik blij dat gids Vincent ons met een gemiddelde snelheid van 1,5 km/u naar boven leidt. De steeds ijler wordende lucht bemoeilijkt onze ademhaling en zorgt ervoor dat we duizelig worden. Hoogteziekte. Langzaamaan verstommen de gesprekken. Ik focus me op mijn ademhaling en de plek waar ik mijn voeten neerzet. Door heidevelden, kleine stroompjes, modderige paden en over rotsen banen we ons een weg naar boven. Vincent vertelt: ‘Die vogel daar gaat dood als je hem in je handen neemt. Hij kan niet tegen warmte!’ Hoe hoger we komen, hoe kaler de begroeiing wordt. Af en toe schiet een klipdas over het pad en twee keer ontdekken we uitwerpselen van een hyena.
Het is voor ons allemaal een dag met ups en downs. Het ene moment lopen we licht en ontspannen en genieten we van het prachtige landschap. Iemand waagt het zelfs een lied in te zetten. Het volgende moment zwoegen we hijgend met onze gezichten naar de grond achter de capuchon van Vincent aan. ‘Waarom ben ik hieraan begonnen?’, vraag ik me een aantal keren af. Gevolgd door: ‘Wat is dit een geweldige ervaring!’
Eén van onze groepsleden kampt met flinke hoogteziekte. Vincent vindt het onverantwoord om naar boven te gaan en vertraagt onze beklimming met een dag. We maken een kortere klim naar een lagere top van de berg om te wennen aan de hoogte. Maar ’s avonds wordt het toch spannend. Zouden we het morgen halen? Kan iedereen mee naar de top? Ik moet er niet aan denken dat we iemand beneden moeten laten.
De volgende ochtend zitten we slaperig en dik bepakt aan het ontbijt. Allemaal! Ik ben ontzettend blij dat we deze laatste uitdaging met het hele team aan kunnen gaan. Om 3.00 uur in de nacht, met hoofdlampjes en zoveel mogelijk kleding, beginnen we aan de laatste etappe van de klim. Langzaam zien we hoe het licht wordt. Wanneer we achterom kijken, lijkt ons kamp wel te bestaan uit speelgoedtentjes. Vincent laat ons vaak stoppen, zorgt ervoor dat we genoeg drinken en leidt ons vol vertrouwen naar boven. En dan zijn we er! Op 4981m hoogte staan we op Point LeAnn. Iedereen lacht en omhelst elkaar. Het hele team heeft de top bereikt, wat een overwinning!
Na een leuke, soms spannende, maar vooral door de overwinning getekende afdaling, komen we terug in Old Moses Camp. We spelen spelletjes met Vincent en Daniël (onze kok) en blijven maar zeggen hoe trots we op elkaar zijn.
Twee dagen later zijn we terug bij de RCEA in Kawangware. Kinderen lachen, spelen en rennen over het plein. Ze rennen achter een knalgele bal aan en schommelen op een enorme rij nieuwe schommels. Onze sponsoractie heeft zijn bestemming bereikt: het nieuwe speelplein wordt ingewijd. Ik lach om de spierpijn in mijn benen. Hiervoor zijn we naar de top gegaan!
Heleen van der Sluys (deelnemer en vrijwilliger bij Experience 10 27)